Wijkgericht werken met Commonsinsteek – ‘de wijk als een common’

Als Commons Lab krijgen we regelmatig vragen van zowel actieve burgers, mensen die bij de overheid werken over wijkgericht werken. Vandaar dat we een blogje schreven met enkele concrete tips. Het is gebaseerd op onze eigen praktijkexperimenten, met name het traject ‘Klimaatrobuust Sint-Andries (2017-…) en allerhande wijkexperimenten uit Antwerpen-Noord. Het eerste traject werd aanvankelijk ‘top down’ georganiseerd, vanuit een vraag van de stad Antwerpen. De wijkexperimenten in Antwerpen-Noord worden bijna allemaal bottom-up georganiseerd. Het doel van onze wijkgerichte aanpak is ecologische, sociale, economische en democratische duurzaamheid op wijkniveau. 

Stap 1: Verander eerst van mindset: beschouw de wijk als een common

Een eerste belangrijke stap is om met z’n allen (burgers, ambtenaren, politici, ondernemers, …) op een andere manier naar een wijk te kijken: de wijk als een common te gaan benaderen. Als een afgebakende bron van goederen en diensten die de inwoners allemaal delen. Als inwoners hebben we een cruciale, actieve rol in het beheer van een wijk. De wijk is als het ware van haar inwoners. De Overheid moet die actieve beheerrol ook respecteren, dwz ook een zekere autonomie van de wijk om over een aantal zaken zelf te beslissen. We zien de Overheid vooral als de partner van het wijkcollectief.  Gedurende gans het traject moet er een open dialoog zijn tussen bewoners, ondernemers en de overheid over de verschillende rollen, de onderlinge complementariteit (‘subsidiariteit’) en de onderlinge samenwerking.

De term commons of “gemeengoed” omvat een veelheid aan goederen of hulpbronnen die gaan van de meest tastbare, bijvoorbeeld water, tot de meest virtuele, zoals open source software, met daartussenin bijvoorbeeld een netwerk om fietsen te delen. Ze worden gekenmerkt door een diversiteit aan productiewijzen en beheersvormen waar de gemeenschap voor instaat.

De wijk als een common benaderen heeft wel degelijk implicaties:

  • Essentieel is dat de common collectieve actie teweegbrengt die uitgaat van een gemeenschap of een netwerk van burgers.

  • De gebruikers van de common, in dit geval de wijkbewoners, beslissen tegelijk mee over de productie- en beheerswijze ervan.

  • Als uitgangspunt stellen we dat burgerparticipatie gelijk is met burgermacht: als participatie niet resulteert in een andere machtsverdeling tussen wie heeft en wie niet heeft, is het geen echte participatie.

  • Iedereen heeft recht op de wijk, het recht om (een stukje wijk) toe te eigenen en collectief te gaan beheren, te gaan te ‘commonen’: een gebouw, een straat, een plein, een dak, …

Een divers samengestelde wijkteam dat focust op concrete collectieve actie, collectieve experimenten, verbinding tussen diverse initiatieven en actoren, kan de motor van de commons transitie op wijkniveau zijn.

 

Stap 2: Mapping

Een tweede stap is om een aantal zaken in kaart te brengen, om de wijk 100% te begrijpen:

·        Socio-economische gegevens: wat zijn de sociale uitdagingen in de wijk?

·        Gegevens mbt ruimte, stadsontwikkeling, mobiliteit, …? Wat zijn de fysieke uitdagingen van de wijk?

·        Historische gegevens over de geschiedenis van de wijk, typische kenmerken.

·        Veelheid aan goederen of hulpbronnen in de wijk, die gaan van de meest tastbare, bijvoorbeeld water, tot de meest virtuele, zoals open source software, met daartussenin bijvoorbeeld een wijknetwerk om fietsen/auto’s te delen.

·        De sociale noden van de wijk volgens de wijkbewoners zelf

·        Sleutelfiguren: burgers, ambtenaren, sociale organisaties, interculturele zelforganisaties, …

·        Interessante plekken in de wijk met een bepaald potentieel

Burgeronderzoek in de Kammenstraat in Antwerpen (burgercollectief Antwerpenize)

Wij doen dit graag via informele gesprekken op straten en pleinen zelf en/of tijdens informele interactieve workshops. Huiskamers zijn ook ideaal om heel informeel samen te werken. We gebruiken nog graag fysiek kaartmateriaal, eerder klassieke tools. Soms gaan we gericht ook informatie verzamelen door bvb. verkeer te tellen. Tijdens het mappen kan je heel wat zaken met de mensen uit de wijk al analyseren.

Alles wordt gedocumenteerd en online gedeeld via een website, via Fb, … Iedereen kan het ganse proces continu volgen. Je kan ook alles uitstallen in een bewonerslokaal, of in de bib.

 

Stap 3: Op inspiratiebezoek

De ‘dilemma’s’ die er in het systeem en in onze hoofden zitten, moeten we gaan opheffen. Het is tijd voor inspiratie; gerichte inspiratie van buitenaf. Door te kijken, te ontmoeten en zelf te ervaren ontstaan er in deze fase van ons proces heel veel doorleefde inzichten en ideeën. We verzamelen in deze fase de nieuwe zaadjes voor onze toekomstige groei. Als Commons Lab organiseren we heel regelmatig inspiratietours in Antwerpen. Maar ook gericht gaan we regelmatig op bezoek bij heel concrete commonsinitiatieven.

Op inspiratietoer in de Brugse Poort te Gent (ism De Koer): de coöperatieve buurtwinkel ‘Akker en ambacht’

 

Stap 4: Droom de wijk

Droomdag Klimaatrobuust Sint-Andries

We hebben de uitdagingen voor de wijk in kaart gebracht. We hebben nu samen gevoeld hoe we een wijk commonsgericht kunnen transformeren. In de volgende stap zetten we de eerste stap om onze dromen voor de wijk te formuleren. Samen met diverse buurtbewoners, diensten, ondernemers, experts, …

Een energiecoöperatie in de wijk. Een coöperatieve sociale buurtsupermarkt. Een gemeenschapstuin die de ganse wijk voedt. Een eigen warmtenet. Een eigen wijkkrant. Welke uitdagingen willen we hoe aanpakken? Belangrijk is om bij aanvang groot te dromen. We maken hier gebruik van inspirerend beeldmateriaal.  Voor alle duidelijkheid, dit is geen breed gedragen visie waarover consensus moet worden bereikt. De focus ligt op concrete actie, het dromen moet mensen goesting geven. De dromen mogen ‘conflict’ uitlokken.

 

Stap 5: Experimenteer en leer samen al doende

Begin kleinschalig en evt. tijdelijk. Maar begin vooral asap met de uitvoering/realisatie van ideeën. Bewoners, maar ook ondernemers, stedelijke diensten, ... Grote dromen kunnen meestal omgezet worden in concrete, kleine interventies. Vaak prototypes. Je kan heel goedkoop en snel bepaalde diensten of producten gaan uittesten. Meestal zijn er overal wel ergens de nodige middelen te vinden.

Belangrijk is om alles goed te observeren; welke interactie levert een experiment op. Ontstaat er een conflict? Hoe? En let vooral op wie ook interesse en goesting toont, identificeer de medestanders.

 

Stap 6: Leer en ontwikkel samen door

We beschouwen de wijk als een veilige, dynamische en coöperatieve leeromgeving waar vrij geëxperimenteerd en ervaringsgericht geleerd kan worden. Bij coöperatief leren gaat het om de samenwerking tussen de sterkere en de zwakkere. Dit wordt gestimuleerd door coöperatieve werkvormen, waarbij in heterogene groepjes gewerkt wordt. De deelnemers discussiëren samen, ze geven elkaar uitleg en informatie en vullen elkaar aan. Zij zoeken samen naar een oplossing en helpen elkaar.

We vinden het cruciaal op verschillende niveaus en bij de verschillende fasen te leren van het proces en van elkaar. We willen ruimte inbouwen om bijkomend na te denken over welke nieuwe ontwikkelingen we nodig hebben om dit concrete, eerste proces van wijkontwikkeling vooruit te helpen. Na de eerste generatie experimenten volgen meestal logische vervolgprocessen. Heel vaak kan je dat op voorhand niet vast leggen.   

Mislukken kan in een experiment nooit, tenzij je niets bijleert.

 

Stap 7: Slim verbinden

Bron: R-urban

Je kan deze cyclus meermaals herhalen. Als wijkregisseur/wijkraad evolueert ook je rol. Eénmaal de bal aan het rollen is in de wijk, is het belangrijk om goed te observeren wie overal waar mee bezig is en slimme verbindingen te leggen binnen de wijk. Bepaalde initiatieven stimuleren samenwerking in de wijk. Een wijkkrant bvb. is ideaal om initiatieven en pioniers bekender te maken. Het afval van het ene initiatief is misschien de grondstof voor het andere. Een soort ‘boundaryworker’, een enthousiaste spin in het web, binnen een veelheid aan initiatieven vanuit burgers, overheid, bedrijven en kennisinstellingen, is cruciaal. Die rol kan zowel door een ambtenaar, maar evenzeer een burger(collectief) opgenomen worden.

 

Interessante links:

 

Koen Wynants