A Ladder of Citizen Participation (Arnstein)

Als Commons Lab worden we vaak gevraagd om ‘burgerparticipatie’ trajecten mee te begeleiden. We hebben heel wat expertise terzake in huis. En we zijn overtuigd van het belang van dialoog en samenwerking tussen alle mogelijke actoren in de samenleving. Maar we willen niet zomaar ‘burgerparticipatie trajecten’ mee opzetten en begeleiden. Om dat duidelijk te maken is het interessant om het werk van Sherry Arnstein te bekijken. Zij is de dame die de ondertussen alom gekende ‘participatieladder’ heeft uitgevonden.

Hoewel Sherry Arnstein heel even werkte als sociaal werker in San Francisco, was ze oorspronkelijk opgeleid als leerkracht lichamelijke opvoeding. Ze beëindigde haar loopbaan in de gezondheidzorg met bijna een decennium leiding geven aan de American association of colleges of osteopathic medicine.
Belangrijk voor sociaal werk is dat ze in de jaren zestig van vorige eeuw een tijd werkte voor het ministerie van gezondheid, onderwijs en welzijn in de USA. In 1969 publiceerde ze dan het artikel waarvoor ze nog steeds herinnerd en gerespecteerd wordt: A ladder of citizen participation.

Ze schreef haar artikel in de periode dat ze werkte als manager van onderzoek naar samenlevingsopbouw voor The Commons, een non-profit organisatie. Het bouwde verder op haar eerdere ervaringen als adviseur burgerparticipatie voor het ministerie van huisvesting en stedelijke ontwikkeling onder het presidentschap van Lyndon Johnson. Arnstein trachtte een typologie te beschrijven van burgerparticipatie en wilde dat het uitdagend beschreven was. Er was te veel retoriek rondom burgerparticipatie, te veel misleidende holle woorden.

Als uitgangspunt stelde ze burgerparticipatie gelijk met burgermacht: als participatie niet resulteert in een andere machtsverdeling tussen wie heeft en wie niet heeft, is het geen echte participatie.

En dat was precies wat er aan de hand was in die tijd, aldus Arnstein. Het artikel omvat verder een omschrijving van een ladder van burgerparticipatie, waarop acht treden onderscheiden worden. Elke trede hoger betekent meer participatie van de burger, en dus meer macht. Om dat duidelijk te maken werden de twee laagste sporten op de ladder (manipulatie en therapie) omschreven als non-participatie, als niet-deelname. Zelfs de volgende drie sporten (informeren, consulteren en verzoening) zijn niet echt participatie en worden daarom omschreven als schijnbewegingen. Het is enkel op de twee hoogste sporten van de ladder (gedelegeerde macht en burgerbestuur) dat we met ‘the real thing’ te maken hebben, met ‘echte burgerparticipatie’. Als wij als Commons Lab willen gaan experimenteren met ‘burgerparticipatie’, dan is het tot op deze ladders dat we samen willen klimmen.

In de decennia sinds Arnstein’s artikel is er in de sociale wetenschappen keer op keer gewezen op de problematische non-participatie van bepaalde segmenten van de samenleving in het democratische proces. Dergelijke studies maken duidelijk dat participatie erg ongelijk verdeeld is over de bevolking en dat dit niet alleen problematisch is voor de niet-participerende burgers, maar ook voor de samenleving als geheel. Het gedachtegoed van de participatieladder is veelvuldig gebruikt en aangepast.

Het artikel van Arnstein verscheen oorspronkelijk in het Journal of the American Institute of Planners maar is sindsdien tientallen keren opnieuw gepubliceerd en vertaald. Er zijn weinig publicaties en debatten over burgerparticipatie die er niet naar verwijzen en/of door beïnvloed zijn. Dit heeft niet alleen geleid tot vele variaties van de oorspronkelijke figuur van de ladder van burgerparticipatie, maar ook tot suggesties voor wijzigingen en aanvullingen.

Hat oorspronkelijke artikel kan je hier downloaden.

Bron: Sherry R. Arnstein’s “A Ladder of Citizen Participation,” Journal of the American Planning Association, Vol. 35, No. 4, July 1969, pp. 216-224.

Koen Wynants