Berichten in Verslag
Sfeerverslag: Open Commons Forum #2: 'Over de Vaart'

Op zaterdag 16 september 2023 verzamelden Schotenaren en liefhebbers van de Vaart zich voor een bijzonder evenement langs de Schotense vaart. Het beloofde een dag vol activiteiten en discussies te worden, met als doel de vaart en haar oevers te verkennen en te bespreken hoe deze plekken weer tot leven kunnen worden gebracht als gemeenschappelijke ruimtes. We hopen zo ook buurbewoners, wijkverenigingen, de gemeente en andere geïnteresseerden te inspireren om hier verder mee aan de slag te gaan. Een 75-tal bezoekers kwamen de sfeer op snuiven en ‘dobberen’ over de vaart.

 

Gemeenschappelijk beheer

Het evenement begon rond de middag met een collectieve inspanning om de vaart en haar oevers op te ruimen. In samenwerking met de wijkvereniging Schoten Donk werd een river clean-up georganiseerd, waarbij deelnemers de kans kregen om de vaartkant op te ruimen. Een 30-tal helpende handen verzamelden zo’n 60 kg afval. Bij vorige clean-up acties was dat vaak meer, wat uiteraard alleen maar een goed teken is. We kunnen voorzichtig stellen dat de vaart(kant) properder is geworden.

 

Tijdens de wandeltocht kwamen de deelnemers bordjes tegen met dilemma’s op over belangrijke thema’s zoals: kies je voor ‘plezier & vertier’ of voor ‘stilte & rust’ langs de vaart? Of: ‘Meer ruimte om te wonen’ of ‘Meer ruimte om samen te zijn’ langs het water? Met deze bijna onmogelijke keuzes wouden we vooral ook mensen doen nadenken over hoe beide opties te verzoenen zijn met elkaar. ‘Het jaagpad is van iedereen’ is een bekende spreuk die opduikt langs kanalen in Vlaanderen maar is het beheer van de vaart(kant) ook een gedeelde verantwoordelijkheid? De clean-up actie was alvast een knap voorbeeldje van gemeenschappelijk beheer.

 

Dobberen over de vaart

Voor degenen die gewoon wilden genieten van het water, was er ook de mogelijkheid om hun eigen boot, kano of sup mee te brengen. Een blauwalgen-alarm dreigde even roet in het eten te gooien. Zwemmen werd expliciet verboden door de politie maar ronddobberen op het water mocht gelukkig wel.

De waterkwaliteit stond sowieso op het programma. Waterland vzw kwam samen met iedereen die interesse had de kwaliteit onderzoeken met verschillende eenvoudige proefjes. Waterland is een organisatie die creatief met burgers creatief aan de slag gaat voor een land waar het water bruist van het leven. Coördinator Lieven nam ook even het woord om hun missie toe te lichten. We konden concluderen dat, met uitzondering van de eventuele blauwalgen, de kwaliteit van de vaart in Schoten best goed was: de bodem was goed zichtbaar en er werden geen te hoge E-coli waarden gemeten. E-coli is een bacterie die we in het darmstelsel terugvinden en in onze waterlopen terecht komt als er ongezuiverd rioolwater overloopt in onze grachten, beken, rivieren en kanalen. 

 

Een verteller van Antwerp Ghostwalk kwam ook langs met historische verhalen over ‘Schoten Bad’, over wat er de afgelopen decennia leefde op en langs de vaart. Ooit was het stukje vaart in Schoten een trekpleister voor dagjes toeristen die er kwamen genieten én zelfs zwemmen in het water.

Het doel van de dag was om naast letterlijk ook spreekwoordelijk samen over de vaart te dobberen en dus in dialoog te gaan. We kozen qua locatie een stukje vaart langs Brughuis13, ook wel het ‘minst bestemde’ stukje vaartkant, een stuk dat nog niet echt een functie heeft en nog niet geclaimd is. Daardoor konden we vrij nadenken over deze en andere plekken langs het water.

Verschillende bootjes en sups dobberen over de vaart!

 

In kleine groepjes werden deelnemers gevraagd om na te denken over het potentieel van de verschillende stukken vaart. Op een grote kaart die werd geschilderd door enkele lokale creatievelingen werden dromen en ideeën samengebracht. Enkele zaken die vaak terugkwamen:

  • Snelheid matigen om de omgeving aangenamer te maken: auto’s zouder minder snel mogen rijden over de brug en snelle fietsen op de jaagpaden zijn niet ideaal in combinatie met tragere weggebruikers. Misschien is een scheiding tussen een fiets- en voetpad iets? Sowieso waren vele deelnemers overtuigd dat het stukje trage weg in plaats van een breed geasfalteerd jaagpad erg waardevol is.

  • Om zwemmen in het kanaal in de toekomst mogelijk te maken, zou er wel ingezet moeten worden op veiligheid. Bijvoorbeeld de bodem zou regelmatig proper moeten worden gemaakt zodat er geen gevaarlijke, scherpe voorwerpen op liggen.

  • De deelnemers zien veel potentieel in het oude sluiswachtershuis en bijhorende tuin als verbindende plek langs de vaart. Verschillende deelnemers vinden dat de buurt het voortouw kan nemen om de plek om te toveren tot een plek voor en door de buurt. Zo zou er ruimte kunnen zijn voor een volkskeuken, ruimte voor tentoonstellingen. In de tuin zou er plaats kunnen komen voor een gezellige picknick of een samentuin. Een horecaplek met een openbaar toilet voor voorbijgangers was ook een idee dat soms terugkwam. Een andere deelnemer droomt van waterfietsen die ontleend kunnen worden aan het sluiswachtershuisje.

  • De Japanse duizendknoop tiert welig langs de vaart, kunnen we deze soort op een andere manier beheren en inperken? Kunnen we er bier of limonade met maken? Of kunnen we bijvoorbeeld de vezels gebruiken als grondstof creatieve projecten? Een ander idee dat kwam bovendrijven was het inzetten van een kudde schapen om de vaartkanten op een natuurlijke manier te begrazen en proper te houden.

‘Alles is mogelijk aan de Vaart’

Burgemeester Maarten De Veuster kwam luisteren naar de dromen van de aanwezigen

Ook de burgemeester en de schepen voor ruimtelijke ontwikkeling van Schoten kwamen langs en zagen veel motivatie bij de aanwezige buurtbewoners om de vaart(kanten) samen aan te pakken. De gevleugelde woorden ‘Alles is mogelijk aan de vaart’ vonden we wel een toepasselijke uitspraak van een van de deelnemers. We geloven als organisatoren na het zien van alle enthousiasme dat buren hierbij ook een actieve rol kunnen spelen. De vaart is gemeengoed!

 

We maakten samen met de aanwezigen een potentiekaart van de vaart in Schoten.

Verbondenheid over de vaart vieren

Na denk- en droomwerk over de vaart was het opnieuw tijd om te ontspannen. We vierden de verbinding rond het water met een gezellig samenzijn oftwel een ‘Guinguette’. De letterlijke betekenis van dat moeilijke Franse woord: een gezellig barretje langs het water waar je terecht kan voor een drankje, een hapje en een dansje. We konden verschillende lokale biertjes en limonades verkopen. Het was aangenaam vertoeven langs het water in het avondzonnetje. Studijo Bos nodigde de band ‘Hommeles’ uit die met de (bak)fiets uit Antwerpen kwamen om een concertje te spelen.

Hommeles maakt er een feest van!

 We kijken als organisatoren terug op een aangename eerste experiment langs de vaart in Schoten. Hopelijk kunnen in de toekomst geïnteresseerden de verschillende dromen en ideeën samen nog verder verkennen. Toen we klaar waren met het opruimen van het evenement zagen we nog net hoe in de schemer enkele jongeren zich toch aan zwemmen in de vaart waagden. Wie zet mee een volgende editie op poten met als titel: ‘In de vaart’?

 


‘Over de Vaart’ was een event georganiseerd door actieve burgers uit Schoten, Brug14vzw, Circulair2900, Waterland vzw en Commons Lab vzw in samenwerking met Studijo Bos, Antwerp Ghostwalk en wijkvereniging Donk.

 

OVER DE ORGANISATOREN:

Brug14 vzw is een gedreven vzw vernoemd naar de brug die twee delen van Schoten harmonieus verbindt. In het verleden hebben we deze verbinding tot stand gebracht door initiatieven zoals "Schoten Bad", een eerbetoon aan het verleden van Schoten als badstad, en tegelijkertijd een blik op de toekomst met het Havenplein en de vaart als toonaangevende ontmoetingsplekken. Vandaag trekt Brug 14 vzw het project Circulair2900. Daarbij draait alles om het cultiveren van een cultuur van delen, herstellen en duurzaam gebruik.

 

Waterland vzw gaat met burgers creatief aan de slag voor een land waar het water bruist van het leven. Waterland trekt en ondersteunt acties die op een creatieve en inspirerende manier water opnieuw aantrekkelijk maakt: water als een bron van plezier, water als een bron van biodiversiteit. Waterland realiseert met burgers, (burger-)organisaties, waterprofessionals en overheden innovatieve waterprojecten. We wisselen kennis en informatie uit over het belang en de werking van gezonde watersystemen om zo iedereen mee te krijgen een nieuwe watercultuur in het verstedelijkte Vlaanderen.

 

Commons Lab vzw is een laboratorium voor gemeenschappelijkheid. Het initieert, ondersteunt en promoot vernieuwende en inspirerende commonsgerichte experimenten. Als erkende socio-culturele organisatie heeft Commons Lab als missie commons (terug) op de te kaart zetten in Vlaanderen en daarbuiten. Commons Lab vormt ook een groeiende community, een lerend netwerk van burgers, ambtenaren, academici, ondernemers en politici die willen delen, verbinden en samenwerken. We experimenteren samen een toekomst!

Verslag – ‘De financiering van collectieve waarde(n): van uitdagingen naar oplossingen’

Vrijwilliger Els ging Commons Lab vertegenwoordigen en bijleren op 25 januari op een evenement van kennisplatform Collectieve Kracht en Katalys in Driebergen-Zeist (NL). Haar verslag lees je hieronder:

Met de fiets kom ik aangereden op het Landgoed De Reehorst in Zeist. Daar verrijst tussen oude bomen het hoofdkantoor van Triodos Bank Nederland. RAU Architecten ontwierpen in 2019 een volledig remontabel, houten organische gestalte, die wereldwijd de toon zette op circulair en duurzaam gebied.

Deze biotoop tussen natuur, cultuur en economie is een gedroomde plek voor CollectieveKracht (kennisplatform voor burgercollectieven in Nederland sinds februari 2021) en Katalys (stichting voor krachtige ondersteuning van lokale initiatieven in Nederland) om burgercollectieven en financiers van allerlei pluimage bijeen te brengen om samen te reflecteren en mekaar te inspireren.

Tine De Moor (momenteel hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en trekker van CollectieveKracht) modereert het evenement en verwelkomt de ruim 200 aanwezigen als ‘swimfluencers’.

Prof. Tine De Moor als moderator

Keynote van Hans Stegeman, hoofdeconoom Triodosbank Nederland

Hans Stegeman (hoofdeconoom Triodosbank) vertelt in zijn keynote dat ook Triodos, ooit gestart als burgerinitiatief, gevangen zit in het systeem tussen overheid en markt. Om deze laag ‘waarin wij als burgers zitten’ ruimte te geven – weg van de dominantie van private markten – is een mind shift nodig. Via de logica van transformatieve impact probeert Triodos in de driehoek tussen risico, rendement en impact de nadruk te leggen op impact als collectieve waarde die niet in geld uit te drukken is. Dit door de vraag te stellen ‘Wat helpt de transitie verder?’, in plaats van ‘Wat is duurzaam?’.


In een breakout-sessie over ‘Burgercollectieven, meer of juist minder risicovolle investeringen?’ reflecteert het panel in eerste instantie over de risico’s die financiers ervaren bij burgercollectieven (BC). Een opsomming:

  • het BC-businessmodel (verdienmodel, financiële levensvatbaarheid, niet zozeer financieel rendement)

  • de mensen zelf (amateurisme, betrokkenheid, continuïteit,…)

  • de impact(meting)

  • de rol van de overheid

  • onbekendheid van en met de risico’s door het innovatieve en startersaspect van BC’s (hoe langer iets bestaat, hoe minder risico een project inhoudt)

  • onduidelijkheid over welke (andere) financieringsbronnen er zijn, wie de risico’s draagt en hoe de BC is ingebed in een ecosysteem (als eventueel vangnet)

  • het type BC (sociale onderneming die kan overleven versus collectieven die afhangen van een soms ‘onbetrouwbare’ overheid)

De tweede ronde focust op de kwaliteiten van BC’s die niet in het financieringsplaatje gewaardeerd worden. Het zijn er veel:

  • BC’s creëren een draagvlak in de eigen omgeving (inzet/contributies van leden zelf)

  • hierdoor is er minder lokale tegenwerking of vertraging

  • betekenis voor de buurt/wijk/stad

  • continuïteit van de lokale inbedding (lange-termijn-engagement ziet men niet altijd)

  • ontwikkelen gemeenschapszin

  • activeren ondernemerschap (buurtmakers die consumenten transformeren tot producenten)

  • integreren diverse activiteiten (energie, wonen, zorg,…), meervoudige waardecreatie

 


Breakout-sessie over ‘Burgercollectieven, meer of juist minder risicovolle investeringen?’

Ten slotte zoeken panelleden en toehoorders samen naar oplossingen:

  • noodzaak van goede begeleiding van BC’s op financieel en ondernemingsvlak

  • initiatiefnemers van BC’s die zelf ook geld inbrengen, crowdfunding

  • structureringscapaciteit verhogen om meervoudige waardecreatie te bevorderen (diverse BC’s die functies combineren, bijvoorbeeld in één gebied, verhoogt ieders veerkracht en verlaagt risico’s en transactiekosten)

  • expertise opbouwen rond financieringsproces van BC’s (van starter tot verder)

  • cofinancieringen organiseren, fonds als één spreekbuis dat BC’s begrijpt

  • bundelen van aanvragen in een fonds

  • uitbouwen van stabiel overheidsbeleid

  • overheden veranderen aanbestedingsregels ten gunste van collectieve diensten (minder faalkosten)

  • mogelijkheden uitpluizen van een ANBI (= Algemeen Nut Beogende Instelling in Nederland die het algemeen belang nastreeft en bepaalde belastingvoordelen krijgt)

De synthese van de andere break-out sessies brengt ook volgende aandachts- en werkpunten naar voren:

  1. Collectieven met vastgoed ervaren een paradox tussen het feit dat de financiering van het goed (als middel) tastbaar is, terwijl de ‘neveneffecten’ (als doel) meer maatschappelijke waarde ressorteren, maar minder zichtbaar zijn.

  2. Er is nood aan investeringen in domeinoverschrijdende samenwerkingen, waarbij financiers (en overheden) best afstappen van kokerdenken.

  3. Meervoudige waardecreatie binnen en tussen burgercoöperaties actief en collectief zichtbaar maken is broodnodig.

CollectieveKracht wil hier verder op inzetten, o.m. door een financiële routekaart voor burgercollectieven te ontwikkelen en/in een Whitepaper. De netwerkborrel nadien brengt alvast veel Nederlandse koppen bij elkaar en werkt als een prikkel om ook in Vlaanderen de dynamiek tussen collectieven en financiers verder in kaart te brengen en te versterken. Met dank aan het Commons Lab om mij alvast hiervoor uit te zenden!

Els Verstraete

Assembly of the commons/AV Commons Lab juni 2023: een verslag

Op zaterdag 17 juni maakten we voor de tweede keer van onze open Algemene vergadering een '𝗔𝘀𝘀𝗲𝗺𝗯𝗹𝘆 𝗼𝗳 𝘁𝗵𝗲 𝗰𝗼𝗺𝗺𝗼𝗻𝘀'. We zetten de deuren van HAL 5 in Leuven open voor iedereen met interesse in commons, in al zijn facetten. We mochten geïnteresseerden uit gans Vlaanderen verwelkomen: geëngageerde burgers/commoners, ambtenaren, ondernemers, leerkrachten, sociale organisaties, 

Met deze bijeenkomst wilden we nieuwe mensen ook laten kennismaken met Commons Lab als socio-culturele organisatie. Juni 2023 markeert de helft van onze eerste termijn als structureel gesubsidieerde organisatie door de Vlaamse overheid. We hebben samen over de werking van Commons Lab gereflecteerd een toekomstige plannen en dromen uitgestippeld. We hebben geluisterd naar de vragen, wensen en ideeën van onze leden en sympathisanten. En we hebben elkaar beter leren kennen tijdens de lunch en de receptie. 

Kennismaking en “check-in”

Na de ontvangst zijn we dag gestart met een interactieve kennismaking. De bedoeling was om elkaar zo in kleine groepjes te leren kennen. En tegelijkertijd om inhoudelijk het gesprek op te starten rond vrijwilligerswerking. De deelnemers noteerden ook hun verwachtingen voor de dag. 

De deelnemers hopen nieuwe, interessante mensen te leren kennen die gedreven bezig zijn en de wereld verbeteren, de organisatie beter te leren kennen, nieuwe inzichten te verwerven 

Een vernieuwd Bestuursorgaan

Op 14 maart j.l. werd het Bestuursorgaan van Commons Lab vernieuwd. Jusra Baki,  Tomas Uten, Ingrid Larik en Sofie Michiels kenden mekaar voorheen niet. Ze zijn allen al jaren als burger geëngageerd en superactief, in verschillende netwerken. Ze beschikken dus over heel wat ervaring, expertise en netwerken. Ze willen werken via een roterend voorzitterschap. Jaarlijks zal die rol overgenomen worden, Ingrid is als eerste Voorzitter. Ze zullen maandelijks samen komen. 

Commons Lab als matchmaker binnen het Vlaams Commons transitie ecosysteem/community

Commons Lab  begint als geen ander het ecosysteem van commoners, coöperaties, financiers, ondernemers, onderzoekers, overheden, experts van binnen en buiten te kennen. Dit ecosysteem rond de commons groeit aan een snel tempo incl. het aantal vragen dat bij CL binnen komt. Commons Lab wil nog meer mensen nog vaker en sneller doorverwijzen naar de juiste personen zodat zij en/of hun project vooruit geholpen wordt. Maar hoe kunnen we er voor zorgen dat het zo open en decentraal mogelijk verloopt, dat de community zichzelf beter leert kennen? Hoe kunnen we de kennis die uitgewisseld wordt door vraagsteller en antwoorder ook ruimer delen? 

Tijdens de Assembly werd aangegeven om dit niet zomaar of volledig los te laten als Commons Lab: 

  • We houden op die manier een vinger aan de pols. 

  • Je moet sommige vragen er uit filteren. 

  • Het is een schat aan informatie waarmee wij ook nieuwe experimenten etc. kunnen opzetten. 

  • We willen graag mee groeien met het groeiend ecosysteem 

Dit willen we doen door: 

  • transparanter en sneller de vragen te delen (bvb. Via Fb groep, mail, website, nieuwsbrief,...).  

  • regelmatig ‘Open commons fora’ te organiseren, rond specifieke thema’s, verspreid over Vlaanderen. Tijdens deze ‘Open commons fora’ krijg je de kans om te sparren met allerlei commoners, experts en organisaties. We nodigen mensen uit op maat van een specifiek thema. 

  • ook grotere netwerkevents, specifiek gericht op netwerking met het ecosysteem, delen van kennis, ervaring, contacten. Zoals een Commons Festival, Commons Symposium, … 

  • de mogelijkheden te onderzoeken om een open, online platform in gebruik te nemen dat meer zelfsturend werkt. 

  • meer tijd te investeren in de opvolging: welke info wordt uitgewisseld en hoe kunnen we die info met gans ons ecosysteem delen? Hoe kunnen we de mensen die andere mensen vooruit helpen meer waarderen? Dit kan via website, nieuwsbrief, socials, ... 

  • Het ecosysteem incl. Contactgegevens etc. meer delen (kan evt. ook via een digitale map) 

Wat hebben we met de INPUT/OUTPUT van de AsSembly van vorig jaar gedaan?

Vorig jaar hadden we onze allereerste open Assembly in Timelab Gent! Toen hadden we 5 grote uitdagingen geformuleerd en in focusgroepen verder bediscussieerd.

We hebben er aan verder gewerkt en tot heden deze tools uit ontwikkeld: 

  • Criterialijst voor projecten van Commons Lab

  • Vrijwilligersbeleid – one pager , intake sjabloon, afbakening vrijwilligersrollen 

  • Verdeling van taken en rollen binnen Commons Lab middels sociocratie 3.0 

  • Analyse en opmaak ‘profielen’ van toekomstige leden van Commons Lab 

Vrijwilligerswerking van Commons Lab

Er waren drie tafels met drie verschillende deelaspecten van het vrijwilligersbeleid van Commons Lab. De deelnemers schoven in drie groepjes aan en gaven telkens 20 minuten feedback op het voorstel. 

Mensen die zich engageren bij Commons Lab willen vooral: deel uitmaken van een netwerk van inspirerende mensen, nieuwe inzichten en kennis (over commons en de praktijk van commons) krijgen en delen, aan commoning doen tijdens informele momenten. 

Ons netwerk heeft nood aan structuren om de kennis te delen en samen te komen: 

  • idee fysieke plek: Fundament/Sint-Amandus als commons experiment 

  • Er kwam ook de vraag om de website van Commons Lab actueel te houden en daar een ‘plek’ voor vrijwilligers te voorzien 

  • Of een digitale platform waar vrijwilligers kunnen deelnemen 

  • Via communicatiekanalen die ervoor geschikt zijn: open source, wiki model 

  • (Verder) vermelde communicatiemiddelen: nieuwsbrief, Pebble, Kaizala 

  • De vrijwilliger zou bij het intake gesprek de communicatie weg mogen kiezen (zijn gewenste communicatieweg). 

Er kwam de vraag of de term ‘vrijwilliger’ goed past bij het commonsgedachtegoed. Er werd vermeld dat het belangrijkste is dat de vrijwilligers commonsengagment uitdragen. 

Verdeling van taken:  

  • Het is belangrijk dat naar de intrinsieke motivatie van het individu geluisterd wordt, dat verwachtingen goed afgestemd worden met de vrijwilliger en op tempo van de vrijwilliger gewerkt wordt.  

  • De vrijwilligers zouden graag de taken mee verdelen. (Procedure ‘vragen aan Commons Lab’ en flow). 

  • Het werd op gewezen dat de samenwerking met vrijwilligers co-creatief, met gedeelde verantwoordelijkheid en in vertrouwen zou moeten zijn. 

  • Er werd het idee geformuleerd om per functie twee back-ups te hebben (indien iemand niet kan komen, ziek is, etc.).  

  • De ambitie zou moeten zijn om twee vrijwilligers per maand te betrekken. 

  • Indien er geen opdracht is voor de vrijwilliger: laten doorstromen naar andere organisatie, zoeken naar opdrachten bij partner organisaties. 

Opleiding: 

  • Opleiding in commons wordt erg belangrijk ingeschat. Vrijwilligers zouden aan alle vormingen die Commons Lab geeft en die medewerkers krijgen gratis kunnen deelnemen. Een idee is om aan elkaar opleiding te geven (zie boven: delen van kennis) 

  • Bij de keuze uit opleidingen zou de leidraad moeten zijn wat nodig is voor de organisatie Commons Lab (vs. de vrijwilligers te laten kiezen). 

  • “Fortaitaire kostenvergoeding” en betaling: 

  • Als iemand en bepaalde expertise heeft vanuit zijn beroep dan zou Commons Lab deze persoon ervoor betalen.  

  • Als de taak van de vrijwilliger veel tijd in beslag neemt (voorbereiding, avondwerk, of de uitvoering tijdens de werkuren van een andere job valt) is een forfaitaire kostenvergoeding aan de orde. Deze criteria zouden nog moeten gedefinieerd en afgestemd moeten worden. 

  • De grens tussen opdrachten voor betaalde medewerkers en vrijwilligers is niet duidelijk afgebakend bij Commons Lab – daarmee moet Commons Lab voorzichtig omgaan. Oplossingen daarvoor: Voor elke vraag/opdracht betaling vragen (‘alles wat op maat gemaakt moet worden kost geld’). Commons Lab kan een deel van deze inkomsten zelf behouden of ‘enkel’ matchmaker zijn om de administratie beperkt te houden. 

Kostenvergoeding (bv. reiskosten):             

  • Voor een vrijwilliger is onkostenvergoeding een minimum. 

  • Nazorg (bv. Regelmatig gesprekken voeren) en een bedanking blijken heel belangrijk. 

  • Diversiteit (sleutelfiguren in de gemeenschappen zoeken) 

 Planning en prioriteiten Commons Lab 2023-2024

We zitten nu halverwege onze ‘ambtstermijn’ 2021-2025. We hebben 2.5 jaar heel hard gewerkt: we zijn van een Antwerps burgercollectief aan het groeien tot een professionele, Vlaamse socioculturele organisatie. Veel tijd en energie werd geïnvesteerd in organisatie-ontwikkeling en een verkenning in Vlaanderen. 

Tijdens infosessies in mei hebben we onze voortgang in detail toegelicht. We kregen van de deelnemers en van enkele leden van CL de vraag om vanuit het team zelf met voorstellen te komen mbt prioriteiten en activiteiten voor de komende periode. We zouden daar vandaag dus een beeld van willen krijgen. Om morgen bij wijze van spreken samen te kunnen gaan werken aan de realisatie. We vinden het erg belangrijk om dat met z’n allen samen te gaan doen. We hebben in mindere mate denkers nodig, vooral doeners. We willen de komende maanden en jaren vooral heel resultaatgericht gaan werken, focus op collectieve actie. We hebben nog heel wat dromen. We hopen dat we komen tot ‘gemene’ dromen. En we hopen ook maximaal in teams te werken.  

Open Commons fora 

Het 'Open Commons Forum' is een laagdrempelige, informele, open samenkomst rond een specifiek thema op een bijhorende locatie. Een initiatiefnemer stelt het thema voor. Commons lab zal inhoudelijk, praktisch en financieel voor ondersteuning zorgen, incl. Interessante deelnemers trachten mobiliseren (+/-15). Ideeën en inzichten over een bepaald onderwerp in relatie tot commons worden uitgewisseld. Doel is om commonszaadjes te kiemen, te groeien, bloeien, of ‘kruis te bestuiven’. Een open commons forum kan gekoppeld/voorafgegaan worden aan een strategische interventie.

Zie als voorbeeld het Open Commons Forum in Schoten op 16 september, Open Commons Forum #2: ‘Over de Vaart’ • De vaart(kant) als gemeengoed — Commons Lab 

Voorbeelden van thema’s: 

  • Voedsel als commons in Gent 

  • Commons en politiek

  • Zwemwater als commons -Kortrijk 

  • Stilte als commons - Kempen 

  • Kortrijk als commonsstad 

  • Fruitige voedselbossen als commons-Hageland  

Strategic interventions for the common good 

Een strategische interventie for the common good is een laagdrempelige, creatieve, constructieve ingreep rond een specifiek thema op een specifieke locatie. Een initiatiefnemer wil iets mbt commons aankaarten, op de politieke en/of maatschappelijke agenda plaatsen. Mensen doen prikkelen, reflecteren, dialogeren specifiek mbt commons, rol van burgers, overheden, … Commons lab zal inhoudelijk, praktisch, financieel en juridisch voor ondersteuning zorgen. We zoeken evt. mee naar creatievelingen, kunstenaars, activisten met de nodige ervaring.  

Voorbeelden van interventies: 

  • Het Kortrijks burgercollectief LZSB  breekt graag een lans  voor vrij zwemmen en vrije en makkelijke toegang tot onze waterwegen met niet gemotoriseerde vaartuigen. Ze gaan in heel uiteenlopende Kortrijkse wateren wild zwemmen, nemen foto’s, delen die via diverse media.  

  •  Een wijk wil haar wijk toegankelijker maken door zelf een trage weg aan te leggen of te gaan beheren, open maken, ....  

  • Rondreizend voedselbos 

  • Bloembakken overal installeren in publieke ruimtes om het tekort aan groen, maar ook aan inspraak aan te kaarten 

  • Een plein tijdelijk autovrij maken 

  • Fietsenstallingen plaatsen op autoparkings 

  • Een nieuwe, tijdelijke microhub installeren 

  • Wij willen Spilkiekes in de publieke ruimte www.spilkiekes.be 

  • Pop-up tegeltaxi in Antwerpen om de politiecodex aan te kaarten 

Open Algemene Vergaderingen

Opleiding rond commons en coöperaties 

  • Wandelingen, fietstochten, excursies langs commons en coöperaties 

  • Boekvoorstellingen 

  • Opleiding voor vrijwilligers CL 

  • Leerreizen 

  • Lezingen 

  • Workshops 

  • Intervisies/lerende netwerken 

  • Inspiratiedagen/studiedagen 

Vlaams Commons Symposium/Congres 

Het allereerste Vlaams Commons Congres organiseerde Commons Lab eind 2020 ism UAntwerpen, Oikos, stad Antwerpen. We brachten heel uiteenlopende commoners, experten, geïnteresseerden, ambtenaren samen. Vooral om kennis te delen en om na te denken over grotere vragen, uitdagingen, complexiteiten.  We zouden opnieuw zo’n Vlaams Commons Congres kunnen organiseren om samen na te denken over en te schrijven aan het volgende Vlaams Commons Transitiemeerjarenplan. 

Vlaams Commons transitie Festival 

We dromen er van om de vele superinspirerende commoners en coöperaties uit gans Vlaanderen samen te brengen, op een spreekwoordelijk podium te hijsen, in een festivalachtige, informele, plezierige setting voor jong en oud. Open voor iedereen. Doel is om de community en de commons te versterken, commons op allerhande agenda’s te zetten.  

We zouden dit kunnen combineren met het Vlaams Commons Congres, leerfestival, f-Festival van de verbinding,… 

Samen uitchecken: Hoe heeft iedereen deze open Algemene Vergadering ervaren?

De deelnemers hebben nieuwe, inspirerende mensen leren kennen, hebben goesting getankt, iets bijgeleerd. In de toekomst misschien meer aandacht en ruimte schenken aan de gekozen locatie.  
Op zoek naar sporen van historische commons in Landschap De Liereman

Kunnen we nog sporen terugvinden van historische commons in het huidige landschap? Met onder andere die vraag trokken we eind vorig jaar samen met een groep historici in spe en Maïka De Keyser (KU Leuven) en Jan Bastiaens (Agentschap Onroerend Erfgoed) naar Landschap De Liereman in Oud-Turnhout.

Vanaf de middeleeuwen, tot in de 19de eeuw werd dit prachtige natuurgebied beheerd door de omwonende gemeenschappen: ze lieten er hun vee grazen, ze mochten er turf steken om hun huizen te verwarmen en maakten hier ook afspraken over. De lokale bevolking werd soms afgedaan als arm, maar kwam dankzij het gemeengoed eigenlijk niets te kort, integendeel. De systemen van gemeen bezit zorgde voor een meer inclusieve maatschappij in de Kempen, alsook voor een ecologisch duurzaam beheer van het gebied. De middeleeuwse gemeenschappen waren dankzij de commons eveneens beter bestand tegen natuurrampen én economische crisis. Tot op vandaag is het zichtbaar dat het gebied niet was opgedeeld in kleine stukjes per boer, in percelen van elkaar gescheiden door paden en grensstenen. Uitgeholde, in ongebruik geraakte wegen lopen kris kras door het landschap en tonen aan dat de gebruikers vrij konden gaan en staan met hun vee zonder restricties.

Hoe maak je van een tuinstraat een inclusiever verhaal?

Eén van de grote pijnpunten binnen de klimaatbeweging en binnen collectieve organisaties blijft de beperkte heterogeniteit van de leden. Hoewel kwetsbare groepen het meeste baat zouden hebben, blijft het initiatief en de toegang voorlopig beperkt tot hooggeschoolde middenklasse gezinnen. Maar geldt dat ook voor de ‘bottom-up’ Tuinstraten? Anneleen van Comité Bump bracht op de ‘Inspiratiedag Tuinstraten’ op 14 oktober 2022 een realistische getuigenis over hoe samen een tuinstraat maken en vooral de verbondenheid onder buren die daaruit voortvloeide, zorgde voor een enorm sterk sociaal weefsel in de straat. De meest kwetsbare buurtbewoners worden dankzij die verbondenheid ondersteund door hun actieve buren. Haar volledige getuigenis leest u hier.

“Ik ben Anneleen. Ik woon in de Pieter Génardstraat op het Kiel, en 5 jaar geleden mocht onze straat voor 6 weken experimenteren met een tuinstraat.

© Comité Bump

 Bedoeling van die tuinstraat was vergroening, vertraging van het verkeer, meer speelruimte voor de kinderen creëren. Maar, daarnaast was het ook belangrijk zo veel mogelijk straatbewoners mee te krijgen in dat verhaal, om inclusief te werk te gaan.

 En het zijn die ervaringen rond inclusie die ik vandaag graag met jullie wil delen. Kleine noot: als ik zeg ervaringen, dan komt daar ook de nodige subjectiviteit bij kijken. Een andere bewoner of een ander lid van ons burencomité zou dat anders ervaren kunnen hebben. Maar terug naar inclusie.

Om een zo volledig mogelijk beeld te geven zou ik graag 3 aspecten willen toelichten:

  1. In eerste instantie: de context – in wat voor straat wonen we – in welke context brachten we die tuinstraat tot stand

  2. Hoe hebben we geprobeerd inclusief te werk te gaan

  3. En tot slot: Waar heeft die aanpak toe geleid. Welke uitdagingen kwamen we tegen en van welke successen kunnen we spreken.

 

Dus om te beginnen met de context, even een korte schets van onze straat:

  • De Pieter Génardstraat maakt deel uit van de Antwerpse buurt: Kiel. Dat is eenvolkse, heel diverse buurt, en bijgevolg is onze straat ook zeer divers.

  • We telden in 2017 zo’n 15 nationaliteiten en ongeveer evenveel talen

  • Bij die uiteenlopende nationaliteiten hoort ook vaak een andere religieuze of culturele achtergrond.

  • Er is daarnaast ook een grote generationele verscheidenheid: de oudste bewoners waren eind 80, begin 90, maar er wonen ook heel veel jonge kinderen in de straat

  • tot slot is de ook socio-economische achtergrond is ook zeer verschillend

Al deze elementen komen vaak ook nog eens in allerlei combinaties voor, wat maakt dat je met uiteenlopende noden en mogelijkheden moet rekening houden.

[Lees verder onder de foto]

Hoe hebben we inclusie in die context benaderd? 

In retrospect waren de kernbegrippen volgens mij laagdrempeligheid en het actief stimuleren van participatie (najagen eigenlijk).

  • we investeerden heel veel tijd in de relatie met de bewoners

  • zo gingen we heel vaak van deur tot deur: om bewoners persoonlijk uit te nodigen, met de vraag hoe zij zo’n straat zagen, hoe ze wilden meewerken. Ik kan eigenlijk niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is om binnen zo’n participatieproject persoonlijk contact te maken, zeker in het begin. Door een briefje in de bus voel je je niet altijd aangesproken, door iemand die je persoonlijk komt uitleggen wat je wil doen en waarom het belangrijk is, vaker wel.

  • We communiceerden in meerdere talen, niet in alle 15. Maar volgens mij was dat wel een cruciaal element. Participeren is niet mogelijk als je niet eens begrijpt waarover het gaat.

  • We vergaderden vaak op straat. Bewoners kwamen zo uit nieuwsgierigheid wel eens kijken en voor ze het zelf goed beseften namen ze dan actief deel aan een vergadering

  • Beslissingen probeerden we altijd met een meerderheid te nemen, mensen daar ook over te bevragen en op die manier dus ook rekening te houden met de mening van de bewoners

  • En tot slot, niet onbelangrijk: de kinderen kregen inspraak over de activiteiten en inrichting. Een autovrije straat midden in de vakantieperiode is een plek die snel wordt ingenomen door spelende kinderen. 

Dat brengt mij bij het laatste punt: Waar hebben onze inspanningen toe geleid. Met welke uitdagingen kregen we te maken en welke successen waren er.

Ik denk dat andere burgerinitiatieven misschien wel kunnen bevestigen dat het sowieso eenuitdaging is om mensen mee te krijgen in zo’n project. Zeker in de zin dat ze zich er mee eigenaar van voelen.

Volgens mij zagen we daarbinnen enerzijds een groep mensen die in principe zou kunnen deelnemen, maar dat om een of andere gerechtvaardigde reden niet wil. Het kan zijn dat zegeen interesse hebben, er geen behoefte aan hebben of zelfs angst hebben voor veranderingen. Uit die hoek kregen we trouwens wel wat met weerstand te maken. Natuurlijk, als je participatief te werk wil gaan, dan horen die tegenstemmen er uiteraard ook bij.

 

Anderzijds heb je een groep mensen die gewoonweg niet de luxe heeft om na te denken over vergroening of verblauwing. Mensen die voortdurend in onzekerheid leven over  hun inkomen, of ze hun gezin te eten kunnen geven, hun rekeningen nog kunnen betalen of nog degelijk onderdak zullen hebben.

Die groep is in onze straat, maar vooral in de bredere buurt, wel sterk aanwezig.

We kennen heel veel gezinnen die het gewoon moeilijk hebben. Die met meerdere kinderen op 1-slaapkamerappartementjes wonen. Mensen die in gebouwen wonen die zich in bedenkelijke staat bevinden, en daar vaak in verhouding veel voor moeten betalen. We kennen mensen die hun gezin moeten onderhouden met onzekere en slecht betaalde jobs.  Die mensen blijven ook niet altijd lang genoeg op dezelfde plaats wonen, wat velen van hen ook wat onzichtbaar maakt.

Eén zo’n gezin bleef voor ons niet onzichtbaar, omdat we de kinderen op straat leerden kennen. Ik noem ze voor hun privacy even Mia en Younes. Toen we hen leerden kennen moeten zij 6 en 8 geweest zijn. Het viel al snel op dat ze de hele dag alleen op straat doorbrachten, tot 23u ’s avonds wanneer de vader terug kwam van zijn werk. Het gebeurde wel eens dat de kinderen geen sleutel hadden en overdag gewoon niet binnen konden. Het was duidelijk dat het gezin het financieel moeilijk had, en heel wat problemen had als gevolg daarvan. Vorig jaar werden ze dan uiteindelijk uit hun appartement gezet, wat voor hen niet de eerste keer was.

Ik denk dat het voor zich spreekt dat vergroening geen prioriteit is voor mensen die zich dagelijks zorgen moeten maken over primaire behoeften.

Ik zou dus niet durven te stellen dat we met onze aanpak écht inclusie bereikt hebben, dat we echt een straat van iedereen voor iedereen bereikt hebben. Ik denk dat die sociale ongelijkheid daartoe een obstakel is, een obstakel dat we als gewone burgers/buren niet kunnen wegwerken. 

Maar dat neemt niet weg zo’n project wel heel mooie dingen teweeg kan brengen, ook met die mensen die geen eigenaarschap kunnen opnemen in het verhaal. 

  • het heeft ervoor gezorgd dat buren elkaar hebben leren kennen. Dat proberen we ook in stand te houden door meerdere feestmomenten te organiseren om mensen samen te brengen.

  • het vertrouwen dat er ontstond, maakte dat bewoners hulpvragen durfden stellen. Zo was er een jong koppel Syrische vluchtelingen, die al een tijdje in onze straat woonden, geïsoleerd eerder, die door de tuinstraat een heel sociaal netwerk hebben opgebouwd van mensen die hen op de een of andere manier konden verder helpen.

  • we probeerden ook echt in te gaan op de noden die zichtbaar werden. Een mooi initiatief dat uit de tuinstraat is voortgekomen, was een wekelijks taaluurtje waarbij we samen aan de keukentafel Nederlands oefenden met buren die dat nodig hadden.

  • sommige bewoners hebben een zorgende rol opgenomen voor hun oudere buren. We leerden via de tuinstraat Adriaan kennen, toen onze oudste straatbewoner. En al snel hadden we een reservesleutel van zijn huis, om binnen te kunnen in noodgevallen. We gingen hem helpen wanneer hij dat vroeg, of gingen gewoon langs voor een babbeltje, we vierden zijn – ik denk 94ste verjaardag samen, … in 2019 overleed hij helaas. Maar met zijn dochter hebben we regelmatig nog contact, en zij benadrukt ook vaak nog hoezeer het voor haar een geruststelling was dat haar vader op hulp uit de straat kon rekenen.

Kortom: een socialere, zorgzamere straat, warmere straat, hebben we volgens mij wél bereikt. Ik durf zelfs te stellen dat we de verbondenheid die we vandaag in onze straat kennen, volledig te danken hebben aan het intensieve engagement dat die tuinstraat was.

Bij wijze van conclusie, en misschien ook aanzet tot debat, denk ik dat we dan ook bij onszelf moeten nadenken over wat we met zo’n tuinstraat willen. Als je verbinding in een straat wil creëren, dan denk ik dat ons voorbeeld alvast leert dat een tuinstraat daarvoor een goede katalysator is. Maar zie je het groter, wil je dat burgers via tuinstraten het heft in eigen handen nemen om klimaatadaptatie en –transitie te versnellen (verantwoordelijkheid nemen voor klimaatadaptatie en –transitie), dan stel ik me de vraag hoeveel burgers dat effectief kunnen en of sociaal kwetsbare straten of buurten op die manier niet zullen achterblijven.”


© Comité Bump

VerslagJoppe Ruts
'The Future of Culture is Common': some impressions

The Culture Commons Quest Office (CCQO, University of Antwerp) organized a three day conference (1 - 3 June 2022) on Commoning Cultural Activism, Aesthetics, Organization and Policy. CCQO is an interdisciplinary research team led by prof. Pascal Gielen, that has been working on these topics between 2016 and 2021. Since January 2022 Pascal and CCQO share their office with Commons Lab. An experiment to explore new collaboration between commoners and knowledge institutions. 

THE FUTURE OF CULTURE IS COMMON

 

The conference was structured on the basis of four thematic clusters: organization, (cultural) activism, policy, and aesthetics. In keynote lectures, debates, and workshops we  addressed the following questions:  

How can artists and other cultural professionals organize themselves more independently from governments and markets? Can the framework of the commons help to fight the precarious conditions of the contemporary cultural sector? Does ‘commoning’ entail a different relation of artists to audiences, and to one another? 

What strategies do activists use to struggle for a space between or beyond market and state, and how do they use art and culture to appropriate ground, making it common again? 

How could a governmental policy relate to cultural commoners, and how do topdown and grassroot initiatives be aligned? 

And finally, do cultural communing practices have different artistic and aesthetic demands and expressions than cultural production from the official (subsidized) institutions or commercialized art? 

 

The kick-off meeting was a roundtable on the CCQO research. Followed by the book launch of ‘Rise of the Common City’, a volume that looks at cultural communing practices in urban environments, which contains contributions by CCQO researchers and affiliated scholars. Day 2 and 3 were structured with mornings’ keynote lectures on the thematic clusters, followed by open conversations and debates with both presenters. In the afternoon, there were blocks of parallel workshop sessions, in which we deepened our knowledge of the themes and exchange thoughts and practices. Commons Lab contributed to the conference by organizing a bike tour for the participants through commonsinitiatives in Antwerp. We also facilitated the ‘conference dinner’ at a food collective, ‘De Beek’. To make it also a sort of a ‘commons experience’.  

 

Lessons learned 

There are many interpretations of the concept of commons. At this conference we ‘rediscovered’ another perspective/approach. More focus on the culture and patterns of commoning. Commons as an ideology (‘commonism’). Commoning is all about mindsets and culture. At the same time it’s also about institutionalizing.  

 

“Culture is always the result of creating, sharing and teaching, remixing, reappropriating, interpretating and critiquing. Even the most ‘autonomous’ artists use forms or languages that were passed over to them. One might also say: culture is a ‘common’, that is, a source of value that is produced and governed by everyone, and that therefore can never be the exclusive property or product of anyone.”  - CCQO

 

We really enjoyed the Keynote ‘Common-Based Cultural Policy: leaning on three forms of democracy’ with guest lecturer Pascal Gielen, CCQO Director. The CCQO team detected three forms of participation that can be traced within political science and political philosophy: REPRESENTATION, DELIBERATION, AND AGONISM. Underneath you an find some interesting snippets from the according article ‘Capture in fiction? The art of commoning urban space’ by Hanka Otte & Pascal Gielen (The rise of the common city). 

 Further action/collaboration 

The future of culture will be common or there will be no culture at all. Both CCQO and Commons Lab believe in new collaboration, also between commoners and knowledge institutions.  

  • The CCQO and Commons Lab will collaborate to organize another ‘Assembly’ on this topic later this year 

  • Commons Lab will contribute to further research on this topic by sharing our knowledge of commons practitioners, our community of practice, …  

  •  Commons Lab will ‘translate’ some of the academic knowledge to make it more accessible for commoners, ngo’s, … 

REPRESENTATION, DELIBERATION, AND AGONISM

From: Otte & Gielen, ‘Captured in fiction? The art of commoning Urban Space’, The rise of the common city, 2022

“The CCQO team detected three forms of participation that can be traced within political science and political philosophy. The first one is the well-known representative democracy. This type of political participation occurred in still young nation states in the nineteenth century, together with the political emancipation of the bourgeois. It therefore fits well into the liberal philosophy that places the individual at its centre. This system is founded on the representation of the people through elections that are held every four or five years. In such a democratic order, a cultural policy on one hand serves to strengthen the identity and legitimacy of the nation state. It does so with national museums, theatres, libraries, and an official national language, statues and paintings of national heroes, and events that give the nation state historical foundation – in short, the national canon.  

By the end of the 1960s, workers, artists, and students took to the streets to demand the democratisation of overly rigid and overly hierarchical state institutions and other institutes (parliament, university, museums). Debates, discussions, and negotiations were the basic ingredients of this second wave of participation, also referred to as deliberative democracy. Strongly influenced by Jürgen Habermas’ ‘communicative action’ (Habermas, 1981) and his analysis of the origin of the public space (Habermas, 1962), this form of democracy assumes that consensus can be arrived at on the basis of debate and rational arguments. Whereas in a representative democracy the civil struggle focuses on the quantitative vote (the number of votes is what counts), in a deliberative democracy the struggle is about the quality of that vote (what counts is what one says). Thus, the attention shifts from political democracy to cultural democracy. Just like a representative democracy, a deliberative democracy also has its exclusion mechanisms. The riots with so-called ‘random violence’ that broke out in American and European cities since the 1990s are often explained as being a reaction to these exclusion mechanisms. Up to and including the Occupy Movement, these protests are often seen by both politicians and mainstream media as ‘random’ or ‘senseless’, either because the ‘rioters’ simply pose no political demands or because these demands cannot be understood unequivocally (such as in the case of the Indignados). Such eruptions can however be seen as symptoms of the fact that—both within a representative and a deliberative democracy—certain segments of the population are not being heard. These are primarily groups with little education, or immigrants who do not speak the national language or don’t use the ‘proper’ (i.e., white, middle- class) vocabulary. It is one of the reasons why political philosophers and sociologists such as Chantal Mouffe, Ernesto Laclau, Jacques Rancière and Manuel Castells point out the civil and political importance of affects and emotion for a democracy. This brings us to a third form of participation, which, inspired by Mouffe, we call ‘agonistic’ (Mouffe, 2013). An agonistic democracy assumes—in line with Oliver Marchart (Marchart, 2007)—that democratic politics is ‘post-foundational’. This means that there is no foundation for power, such as God is in a theocracy or the majority is in a representative democracy, or a ratio is in a deliberative democracy. There can be consensus in a democracy about who can be in power and how this power can be obtained but an agonistic model assumes that this consensus is the product of hegemony. This means that the consensus arrived at is always that of a specific, privileged group that has obtained the control of power in a society. However, by suggesting that this consensus is not that of a certain power faction but of society as a whole, the opinions and cultures of subaltern groups and other alleged minorities are obscured and excluded. An agonistic democracy now assumes that consensus never applies to the whole of society and therefore can always be contested. In other words, dissensus is always possible. Characteristic for the civil struggle after this ‘affective turn’ is that it focuses on doing, on performance. An agonistic political model assumes that in addition to the vote—either quantitatively or qualitatively—there are also other forms of democratic participation. Democracy is therefore not limited to a proper debate in public or civic space, but translates itself in acting in civil space. And it is exactly here that art and cultural codes may play a crucial part. After all, artists have the talent and training to express themselves in other ways than through rational arguments. Expression in visual language, dance, music but also using an idiosyncratic vocabulary or presenting an alternative narrative are part of the core business of the arts. An agonistic cultural policy will therefore primarily create the conditions (cf. Rancière) for making (as yet) invisible, inaudible, and unutterable democratic demands visible and audible.  

One of the demands and practices that, for the past thirty years, have remained unseen, and has also been repressed and suppressed, is that of the commons. Commoning in fact is a form of participation whereby commoners give form to their (social) environment by collective self-management of resources. To achieve this, commoners use competencies that are required in both a deliberative and an agonistic democracy. In addition to ‘doing’; for example, setting up an organisation, a blog, a platform, or developing rules, a lot of discussion and negotiation takes place (such as in assemblies), among commoners. Although commoners will vote every once in a while, in order to arrive at a decision (representation), the emphasis is on deliberation and agonistics (cf. supra). Especially the development of common initiatives rests on this participative model. Commoning practices tend to develop particularly in domains for which governments show no interest or where they fail to act and where market parties do not or not yet see, potential for profit. This third space between state and market is that of the civil initiative where citizens take matters into their own hands.